Ed's Blog
Ed's Blog is een verzameling van artikelen met de visie en opmerkingen van NNIC's eigenaar/adviseur Ed Meester. Heb je een vraag, reactie of een leuk idee voor een volgend blog artikel? Neem dan snel contact met ons op!

Lost de nieuwe WKI meer problemen op dan zij veroorzaakt?

In 2022 is de Wet Kwaliteit Incassodienstverlening aangenomen en in 2024 zal een start genomen met de invoering. Terug gekeken naar het ontstaan van deze wetgeving, was het de bedoeling om de maatschappij te beschermen tegen agressieve incassopraktijken. Volgens mij een goed en nobel streven, passend in de tijd waarin de consument meer en meer beschermd wordt. De incassopraktijk kan ontaarden in een systeem waarin de burger gaat betalen vanwege de praktijken van de incasseur ook al is dat niet terecht en/of mogelijk. De incassopraktijk is tenslotte verworden tot een handelspraktijk en verdienmodel omdat de debiteur de kosten moet betalen. 

Deze samenvattende inleiding van dit blogdeel betreft mijn visie op de ontwikkelingen in de maatschappij en niet meer dan dat. Wat ik mij afvraag is of de nieuwe regels van de WKI die proberen om onrecht te bestrijden, misschien wel meer onrecht veroorzaken omdat wat een kleine groep veroorzaakt ('malafide' incasseurs) een grote groep raakt.

De nieuwe wetgeving beslaat een enorm gebied en ik weet niet of de wetgever dat wel zo bedoeld heeft. Er gaat heel veel inspanning in het incasseren van geldvorderingen zitten door enorm veel partijen; bijvoorbeeld een boekhouder die voor een klant een vraag stelt over de betaling van een rekening, een manager van een artiest die de betaling van een optreden bij een trouwerij regelt, een medewerker van een vastgoedbeheerder die voor een Vereniging van Eigenaren achter een bijdrage aanbelt en noem maar op. Een hele strike scheiding van incassobureau’s en al die anderen die op een of andere manier wel eens achter betaling aangaan, die is er niet. Dit zal ook vast de reden zijn waarom eerdere wetgevers niet erg genegen waren om het onderwerp op te pakken. 

Het werd mij duidelijk dat de nu voorgestelde systematiek waarbij een vergunningstelsel in het leven geroepen wordt, meer omvat dan ik initieel had gedacht. Praktisch, maar ook economisch. De overheid tuigt een systeem op, wijst een toezichthouder aan en zal vervolgens handhavend moeten optreden. Daarvoor worden flinke kosten gemaakt en behoorlijk ongemak veroorzaakt.

De hoge prijs van rechtvaardigheid

In 1996 werd de ‘Noord Nederlandse Incasso Combinatie’ gestart als oplossing voor groeiende betalingsproblematiek vanwege particulieren die niet betaalden terwijl de levering al had plaatsgevonden. Bijvoorbeeld een self-service benzinestation, waar een klant de tank had gevuld en platzak bij de kassa stond, of een videotheek waar de banden te laat of niet terug werden gebracht. De middenstander stond met lege handen en de consument liep de deur uit zonder de rekening te voldoen. Een probleem, waar fatsoenlijke middenstanders de dupe van werden en zij betaalden graag een abonnement om dit vooral irritante probleem te bestrijden. De rechtvaardigheid van deze eerlijke winkeliers werd nogal geweld aangedaan, en feitelijk was er amper hulp beschikbaar.

Ik kocht deze onderneming in 1998 omdat ik bij het afronden van m’n studie een start zocht om te beginnen met ondernemen. Wat mij erg aansprak en spreekt, is het helpen om rechtvaardigheid te bevorderen. Wat ik in de jaren daarna leerde, was dat rechtvaardigheid een hoge prijs met zich meebrengt. 

Veroorzaking van onrechtvaardigheid

Overal waar mensen elkaar ontmoeten, is de kans van rechtvaardigheid maar ook onrechtvaardigheid aanwezig. Bedoeld of onbedoeld, vanwege bedoeling of toeval, van opzet of onachtzaamheid. 

Toegepast op de niet-betaling en incasso is het in beginsel onrechtvaardig wanneer twee partijen met elkaar afspreken dat de ene partij de andere betaalt voor een product of dienst. Maar als zij het niet eens zijn over wat er nu geleverd wordt of werd, of wanneer en hoe de levering en betaling plaatsvindt of de ontvanger van het product er om wat voor reden niet gelukkig mee is, er zijn zoveel punten waar het fout kan lopen en aldus de onrechtvaardigheid toeslaat. ‘Het bezit van de zaak is het einde van het vermaak’ is een oud gezegde, tenslotte. 

De maatschappij besluit om de incassobranche te reguleren

In 2024 is het zover. Waar voorheen de wetgever het aan de algemene wetgeving had overgelaten om de hulp die ingehuurd kan worden om een vordering betaald te krijgen, daar treden nu specifieke regels voor in de plaats.

Maar hoe was het voorheen geregeld dan?

Hulp om betaling van een geldsom te krijgen kon op verschillende manieren. Iedereen mocht een ander helpen om betaald te krijgen en de wetgever gaf sinds 2012 aan wat daarvoor de vergoedingen waren (Wet Incassokosten). Iemand die een ander hielp om een vordering betaald te krijgen had zich te houden aan de wet. De wet dwingt en regelt iedereen om zich goed en fatsoenlijk te gedragen, redelijk en billijk te zijn. Maar dat is soms een onduidelijk gebied en goede manieren zijn voor iedereen lastig. Als het om geld gaat, doen mensen soms rare dingen. Zeker mensen die in het nauw gedreven zijn, kan het mislopen. Maar dat geld voor zowel de schuldeiser als de schuldenaar. 

Excessen in de samenleving zijn het domein van het Openbaar Ministerie. Iemand die zich flink misdraagt, kan aangepakt worden en uiteindelijk is het Openbaar Ministerie degene die namens de maatschappij optreedt en voor de rechter een eis instelt. Als iemand die een ander hielp een vordering betaald te krijgen over de schreef ging, dan zou het een zaak geweest zijn voor politie en justitie.

In de praktijk bleek dat lastig en misschien ook wel ongewenst. Waar 50 jaar geleden elk dorp een politiebureau en een cel had, zie je nog slechts weinig politiebureau’s en gevangenissen. Een agent die in de wijk woonde en een oogje in het zeil hield, is vervangen voor cameratoezicht en iemand die af en toe op een wijkpost aanwezig is.

Is het wettelijk regelen van kostenvergoeding voor incassodienstverlening een oorzaak van het probleem?

In Nederland is in de cultuur en dus ook de wet een sterke verankering van het systeem waarbij de schade die de wanbetaler veroorzaakt verhaald kan worden op de wanbetaler. Eenvoudig gezegd: de veroorzaker moet betalen. 

In de praktijk levert dit op dat de incassokosten vergoed moeten worden door degene die de schuld onbetaald heeft gelaten. De wetgever heeft hiervoor al lang geleden een 'kapstok' voor gemaakt. Iemand die niet betaalt, die maakt het voor een ander nodig om hulp in te huren en de kosten van die hulp, dat is de schade die de wanbetaler moet vergoeden. In 2012 werd de hoogte van die incassokosten gereguleerd in de Wet Incassokosten, waarbij in de praktijk er al duidelijkheid was door richtlijnen.

Impuls voor misstanden door verdienmodel wegens wettelijke kostenvergoeding?

Maar het systematisch toewijzen van vergoedingen voor incassodiensten heeft als bijgevolg dat er een 'verdienmodel' ontstaat danwel er 'meer te verdienen is'. En omdat schuldeisers liever niet betalen voor hulp om schulden betaald te krijgen, ontstaat een 'no-cure-no-pay' verdienmodel. Het komt mij voor dat het afhankelijk maken van succes van de incasso van een schuld maakt dat degene die vraagt om de schuld wel verleid kan worden om zich te bedienen van listige praktijken om zo snel en makkelijk mogelijk betaald te krijgen. Is het dan wel zo verstandig om 'no cure no pay' toe te staan en wettelijk 'kostenvergoeding' te regelen?

Oplossing van de problematiek

Globaal zie ik verschillende mogelijkheden om de problematiek aan te pakken.

  • het stoppen met buitengerechtelijke kostenvergoedingen en 'no-cure-no-pay' voor buitengerechtelijke incassowerkzaamheden (het wegnemen van de economische prikkel)
  • het actief bestrijden van afpersing, misleiding en bedrog bij incassowerkzaamheden (Politie en justitie sporen actief op en bestrijden misstanden)
  • het introduceren van een civielrechtelijke afwijzingsgrond van vorderingen wanneer er door of namens de schuldeiser 'bedrog' bij incassohandelingen is gepleegd (de rechter kan op verweer van de schuldenaar vorderingen geheel of gedeeltelijk afwijzen en krijgt een instrument om in de praktijk op te treden tegen misstanden) 
  • het invoeren van dwingend recht (de gekozen route van de WKI)

Maar de andere oplossingen die ik zie (en ik begrijp dat elke oplossing voor- en nadelen met zich meebrengt) die zijn niet gekozen. De maatschappij heeft koers genomen en in het navolgende ga ik daar verder op in. 

Hoe vervang je algemeen en regelend recht voor dwingend recht; De rigide oplossing van de WKI; Nieuwe wetgeving bovenop bestaande wetgeving

Het is voor het eerst dat ik over het onderwerp nadenk. Vandaar dat over een paar jaar ik dit terug zal lezen en hopelijk dan met veel meer ervaring over kan oordelen. Recht kan regels geven die gelden tenzij je wat anders afspreekt (regelend recht) of bepalen wat de regels zijn en wie die van toepassing zijn (dwingend recht)

Waar een wetgever misschien bij voorkeur dwingend recht in zal zetten om groepen in de samenleving te beschermen begint de keuze er volgens mij mee met vast te stellen wie je wilt beschermen. De missie om te beschermen van de overheid in het geval van de incasso is tweeledig. Enerzijds moeten kwetsbare groepen beschermd worden tegen overmatig en grof, intimiderend achter geld aan zitten en aan de andere kant moeten die kwetsbare groepen niet het slachtoffer worden van exorbitante kosten. Degenen die dit veroorzaken zijn volgens de overheid degenen die zich met buitengerechtelijke incasso bezig houden. Dat zijn dus de (bedrijven) die je wilt reguleren met dwingend recht. 

Om dit tot uitvoering te brengen zal je de regels maar ook de sancties vast moeten stellen. Dat wordt in de praktijk geregeld met wetgeving, vergezeld door aanvullende regelgeving en handhaving door een toezichthouder met de mogelijkheid om bestuurlijke boetes op te leggen. Daarbij organiseert de wetgever een filter, door zelfregulering van de branche te verlangen.

Duidelijkheid van dwingend recht en vaste regels; sancties

Het voordeel van dwingend recht en regels is dat er een flink stuk duidelijkheid komt. Met deze duidelijkheid ontstaat vervolgens de mogelijkheid om sancties op te leggen, die handhaafbaar zijn omdat die gekoppeld zijn aan regels.

De inspectie Justitie en Veiligheid schrijft dat incassodienstverleners strafbaar zijn (na 1 maart 2025) wanneer ze niet geregistreerd zijn. De inspectie kan dan een boete of last opleggen (in het kader van een interventie) die qua zwaarte aansluit op de overtreding. 

De inspectie kan ook aangifte doen bij het Openbaar Ministerie. 

Uiteindelijk wordt het buitengerechtelijk incasseren zonder vergunning onwettig wanneer het gaat om incasso op 'natuurlijke personen' en de sanctie daarvan is dat de burgerlijke rechter de vordering af moet wijzen, omdat de schuldeiser gebruik heeft gemaakt van een onwettige praktijk. 

Voor wie zijn de regels en wanneer?

Het meest eenvoudig samengevat gaat de WKI over incasso op natuurlijke personen. Uitdrukkelijk gaat het dan ook over eenmanszaken en Vennootschappen onder Firma, althans, de firmanten.

Degene die bij die groepen aandringt op betaling moet ingeschreven zijn bij de overheid en moet voldoen aan eisen om het werk uit te mogen voeren. Het is de bedoeling dat de incasseurs oog hebben voor de rechten van beide partijen en wanneer een debiteur het oneens is met de incassopraktijken, die debiteur kan klagen. Deze klacht moet eerst beoordeeld worden door het bedrijf in kwestie, maar vervolgens kan de debiteur doorklagen, met als ultiem gevolg dat er gevolgen zijn voor de incasseur. 

 

Wat zou je kunnen doen op basis van de huidige wet- en regelgeving?

Het doel dat ik losjes geformuleerd had was ‘De kwetsbare groepen wil je beschermen tegen lieden die overmatig, grof en intimiderend optreden en daarvoor exorbitante vergoedingen verlangen’

  • Optreden tegen afpersing en misleiding door malafide incasseurs

Overmatig, grof en intimiderend gedrag, om geld, dat is gedrag wat niet hoort.  Artikel 317 Wetboek van Strafrecht zou best wel eens een toepasselijk wetsartikel kunnen zijn:

Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld of bedreiging met geweld iemand dwingt hetzij tot de afgifte van enig goed dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde toebehoort, hetzij tot het aangaan van een schuld of het teniet doen van een inschuld, hetzij tot het ter beschikking stellen van gegevens, wordt, als schuldig aan afpersing, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Noot: dit gaat ook op voor ‘geld’ in plaats van ‘goed’. 

De hoogste sanctie is negen jaar gevangenisstraf en 82.000 Euro boete, de gevangenisstraf kan hoger worden indien personen samenspannen om ‘af te persen’. 

Het Openbaar Ministerie is daarbij een sleutelrol weggelegd. Na een aangifte van een benadeelde of slachtoffer beslist een Officier van Justitie of er ingegrepen moet worden. Uiteindelijk zal een zaak voor de rechter gebracht moeten worden die beslist hoe de wet en daarmee de straf toe te passen. 

In de praktijk zal het voor de overheid lastig zijn om tot een gerichte aanpak te komen; Politie, justitie en rechterlijke macht hebben natuurlijk genoeg te doen en het kan in de praktijk een ingewikkeld onderwerp zijn, het bewijzen van bedrog en afpersing is lastig en de rechter is objectief en maakt serieuze afwegingen.  

 

  • Consumentenbescherming

De wetgever maakte een onderscheid op basis van het principe ‘handelen om baat’.  Iemand die niet handelt ‘om baat’, dat is een ‘consument’. In andere gevallen is er sprake van een ‘Handelstransactie’, wat valt onder het beginsel dat partijen vrij zijn om met elkaar af te spreken wat zij willen. 

In Nederland, maar zeker ook in Europa, wordt de consument meer en meer beschermd. Voorbeelden daarvan zijn de Wet Consumentenkoop, Wet op het Consumentenkrediet. Een consument wordt door de wetgever flink beschermd. En ik vind dat terecht. Een normale particulier is al snel niet opgewassen tegen de handelaar, de zakenman, de bankier. En als het fout gaat, dan is de consument al snel onevenredig geschaad. 

In de zin van de problematiek van de incassomarkt ben niet alleen voorstander van regulering, maar ik kan ook niet voorbij aan de al aanwezige systematiek dat de consument goed beschermd wordt. Het invoeren van een regel, die aansluit bij de systematiek (Europees) dat geldverstrekking aan particulieren aan regels gebonden is, lijkt mij verstandig, logisch en haalbaar. 

Twee mogelijkheden die ik daarvoor noem zijn:

 a. het invoeren van een regel in de wetgeving voor consumentenkrediet dat het verkopen van goederen aan particulieren op krediet, danwel het leveren van diensten met betaling achteraf, anders dan dwingendrechtelijk verboden, een vorm van consumentenkrediet is. Vervolgens kan, met enige aanpassing, aangesloten worden op de regels en systematiek van incasso bij financiele diensten. Daarbij kan opgenomen worden dat iedereen die geldvorderingen incasseert van particulieren, daarvoor een vergunning moet hebben.

b. het invoeren van een bepaling in de systematiek van vergoeding incassokosten (voor de kenners: 6:96 BW) waarbij bepaald wordt dat incassokosten alleen toewijsbaar zijn wanneer deze gemaakt zijn aan een dienstverlener die zowel een vergunning heeft maar ook, naar oordeel van de rechter, op een redelijke en billijke wijze voor beide partijen getracht heeft betaling te verkrijgen. 

Op de zijlijn speelt nog een motivatie van de (Europese) wetgever mee dat afwikkeling van schulden feitelijk een omgekeerde kredietverlening is. Wanneer de schuldeiser op rekening levert, levert hij daarmee krediet. Als daarover problemen ontstaan, dan moet het afwikkelen, voorzover dat gaat over consumenten, aansluiten bij de eisen die 'gewone' kredietverleners ook hebben. Nu in dit geval het krediet zonder onderzoek gegeven wordt, kan ik me niet onttrekken aan de indruk dat de wetgever de schuldeiser achteraf 'mede-verantwoordelijk' maakt. 

 

Incasso ten aanzien van ondernemers en bedrijven

Wanneer er sprake is van een Handelsgeding, kom je op een punt terecht waarbij de wetgeving eigenlijk uniform en duidelijk is. Ik vind deze systematiek vooral regelend recht.

De hindernis die ik in mijn relaas moet nemen is dat de nieuwe wetgeving ‘Wet Kwaliteit Incassodienstverlening’ bewust nalaat om die groep die de wet beslaat te omschrijven als consumenten en daarmee de tweedeling ‘om baat’ negeert. 

Op grond van (Europees) recht zijn bij handelstransacties de incassokosten ook flink ingegeven in een penaltykarakter en hebben mede het oogmerk om betalingstermijnen in de EU terug te dringen.

Daarbij is het verlenen van krediet van bedrijven aan bedrijven een systematiek waarbij de wederzijdse handel bevorderd wordt. Met een flinke regulering aan de incassokant voor met name de kleinere ondernemingen (bijvoorbeeld winkeliers en middenstanders) wordt het voor leveranciers onaantrekkelijker om op krediet te leveren.

Op het moment van het schrijven van dit blogdeel heb ik nog geen exacte opvatting over een alternatieve oplossing om extra bescherming te bieden aan de groep van ‘natuurlijke personen handelend om baat’. De reden daarvoor is vooral omdat een individu dat zich begeeft op het pad van handelen om baat, in mijn beleving daar zelf over moet beschikken. Wel denk ik dat de sleutel gelegen is in het volgende:

 Burgerlijk wetboek 6, lid 2 bepaalt: 

 Schuldeiser en schuldenaar zijn verplicht zich jegens elkaar te gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid.

De beste richting die ik momenteel kan vinden is dat er in de wet wordt opgenomen, dat als de rechter vindt, dat een incasseur de grenzen van de redelijkheid en billijkheid overschreden heeft, de rechter de handelsvordering en de nevenvorderingen, geheel of gedeeltelijk zal kunnen afwijzen, zulks naar het oordeel van de rechter. Wanneer je de hulppersonen aantrekt bij schuldeiser en schuldenaar, opent dat de mogelijkheid om de rechter ergens anders een meer verregaande bevoegdheid te geven om een vordering geheel of gedeeltelijk af te wijzen.

 

Praktijkvoorbeelden

De WKI wringt al direct bij invoering. In mijn praktijk zijn er diverse zaken in behandeling waar ik de uitwerking van de WKI al bekritiseer:

  • Een onderaannemer die op grote schaal betonnen vloeren maakt is ingehuurd door een aannemer voor een serie van werken. De onderaannemer is een besloten vennootschap die economisch als 'klein' gewalificeerd mag worden (20 fte). Deze onderaannemer heeft een dispuut waarbij een aannemer een serie van rekeningen gedeeltelijk onbetaald laat. Het totale opdrachtenbelang van deze serie van gedeeltelijk openstaande posten bedraagt ongeveer € 250.000,-- verdeeld over 6 werken. De aannemer houdt direct en indirect tenminste 20 fte dagelijks aan het werk, maar oefent de zaak uit via een eenmanszaak. We hebben hier te maken met twee professionele partijen die goed van zich af kunnen bijten. De discussie verloopt overigens ook tussen mij en de advocaat van de aannemer. De WKI gelijkschakeling met consument is hier volkomen overbodig en zou de aannemer een BV drijven (wat heel gebruikelijk is) dan was de WKI niet van toepassing. 
  • Niet is in de WKI opgenomen dat een juridisch professional die nota bene onder meer bij het kantongerecht op mag treden voor zijn clienten in het kader van uitvoeren van het vereiste van de kantonrechter om het verweer van gedaagde op te nemen in de dagvaarding, een partij die onder de WKI als beschermde partij valt (consument of eenmanszaak), aan mag schrijven en daarbij uitgezonderd moet worden van een vergunningsplicht, tenzij die handeling er op gericht zou zijn om betaling te verkrijgen. En wat te denken van het oplossend/bemiddelend werken aan een voortraject van een procedure om het dispuut op te lossen wat tussen die partijen speelt? Er zijn zoveel juridisch professionals die dit soort zaken alleen nog met hoge vergunningskosten aan kunnen pakken, denk hierbij aan de vele gemachtigden, al dan niet met een HBO / Universitaire achtergrond. Deze groepen uitsluiten zou best wel eens een stevige impact kunnen hebben op de kwaliteit van het oplossen van problemen tussen bedrijven en klanten, maar ook de vrije mededinging in de weg kunnen staan.
  • Een bedrijf meldt zich bij mij over betalingsproblemen met hun klant waarbij de klant een betalingsregeling met zekerheid heeft voorgesteld in de vorm van een pandrecht. Maar er ontstaat averij, de klant komt de afspraak niet na en een advocaat van de klant stuurt een lelijke mail naar mijn klant en begint een flinke ruzie te maken. Mijn klant stuurt mij de zaak met het verzoek het verder af te handelen. Theoretisch gaat het om een zaak waarbij de debiteur in de WKI valt, maar er is een advocaat. In beginsel bemoei ik mij niet met de debiteur maar met zijn advocaat maar zou dit dan een zaak zijn die in de WKI valt, omdat het uiteindelijk draait om het verkrijgen van betaling?
  • Een collega, voorheen advocaat maar gestopt omdat hij de advocatuur niet meer leuk vond, dus Mr. in het Nederlands Recht, een uitstekende jurist,  geconfronteerd met het feit dat hij geen vorderingen meer mag incasseren tenzij hij voor zijn BV een dikke 10 duizend Euro aan kosten gaat maken, hief zijn handen ten hemel en oreerde 'Mijn hemel - De ambtenaren hebben weer een kruisraket gevonden om op een mug af te vuren!'

 

Toekomstvisie

Een blogdeel moet ik altijd sterk beperken tot het hoofdthema. En ik wil graag uitspreken wat mijn visie en toekomstverwachting is over het onderwerp. Dat maakt dat ik dit blogdeel beperk tot mijn constructieve mening over het onderwerp. Maar ik maak ook van de gelegenheid gebruik om mijn visie te schetsen op de toekomst van dit onderwerp.

De basis van ons juridisch-economisch stelsel ligt de scheiding van de machten. De overheid (opvolger van de Kerk) maakt wetten, maar de naleving van die wetten ligt niet in handen van de overheid, maar de onafhankelijke rechter. Dat neemt steeds meer af. De rechter raakt verder en verder van de samenleving.

De overheid probeert een stelsel op te tuigen waarbij zij zekerheid zoekt in het invoeren van regels en sancties. Deze regels zijn inhoudelijk weliswaar niet ingrijpend, maar waar zij tot doel hebben de ‘incassobureau’s’ aan banden te leggen, raken zij nagenoeg de meeste professionals die op een of andere manier te maken hebben met financiele en juridische diensten. Toenemende regeldruk, een groeiende overheid, strijd om regels en niet om hoofdzaken, ik weet niet of dat een houdbare situatie is.

In het Nederlandse poldermodel zal het er in resulteren dat iedereen een incassovergunning heeft, daar een hoop kosten en moeite voor doet (wat uiteindelijk bij de consument en wanbetaler terecht komt) en iemand die een ander afperst, net zoals nu nagenoeg altijd ongestraft er van af komt.

Na een poging tot introductie zal uiteindelijk niet ontkomen worden aan de conclusie dat het proberen te reguleren van een beperkte groep tot gevolg heeft dat er een flinke rechtsongeljkheid ontstaat, omdat in de praktijk een boekhouder die voor een klant achter een rekening aanbelt weliswaar in de wetgeving valt, maar in redelijkheid en billijkheid zeker niet. De overheid kennende zal het vervolgens lastig worden om te handhaven. In een poging om de situatie te verbeteren vrees ik dat de systematiek steeds onvoldoende blijft. 

Waar ik mij echt zorgen over maak is de tendens dat de rechter meer en meer buitenspel wordt gezet en de overheid door middel van 'toezichthouders' en 'zelfregulering van branches' de economie meer en meer regisseert door allerhande regels en systemen. Vanuit een politieke en wellicht ambtelijke visie kan dat een effectieve oplossing zijn, maar de burgers worden steeds meer overgeleverd aan 'systematische dwang' en 'geconditioneerd economisch gedrag'.

In het hele thema van de WKI vind ik dat de belangen van met name de kleine middenstander onvoldoende in het oog zijn gehouden. Hoe ga ik aan een stratenmaker uitleggen dat de incasso van zijn vordering aan alle kanten belemmerd wordt door verregaande bescherming van de klant? En dat de kosten door al die wet- en regelgeving nog verder oplopen? Die stratenmaker zal z'n neus een paar keer stoten en de ergernis daarvan komt misschien wel terecht bij de volgende klant die eventjes de betaling uitstelt.  

 

gepubliceerd in maart 2024 

in april 2024 aangevuld met praktijkvoorbeelden

- dit blogdeel verdient nog een eindredactie van mijn kant en dat volgt wanneer de tijd en inspiratie dat toelaat.

 

als altijd zijn reacties op dit blogdeel welkom!

Heeft u behoefte aan advies over de invoering van de WKI voor uw organisatie of wilt u weten wat de gevolgen voor u zijn? Ik help u graag verder.